Informanagement 2021

Category Archives — Informanagement 2021

Verlenging termijn aanvraag vaststelling TVL 4e kwartaal 2020

De aanvraag tot vaststelling van de TVL-subsidie voor het vierde kwartaal van 2020 moet uiterlijk op 1 september 2021 zijn ingediend. Aanvankelijk gold 1 juli 2021 als uiterste datum. De uiterste datum voor de aanvraag is gewijzigd om te voorkomen dat de subsidie ambtshalve moet worden vastgesteld.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | besluit | Staatscourant 2021 nr. 33226 | 24-06-2021

Aanvraag TVL 2e kwartaal 2021

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft bekendgemaakt dat aanvragen voor de TVL voor het tweede kwartaal van 2021 met ingang van 25 juni 2021 kunnen worden ingediend. De TVL geldt in het tweede kwartaal ook voor ondernemers die tussen 16 maart en 30 juni 2020 zijn gestart met hun bedrijf. De subsidie bedraagt 100% van de berekende vaste lasten. Voor mkb’ers is dit maximaal € 550.000 en voor grote bedrijven maximaal € 1,2 miljoen. Als referentieperiode geldt naar keuze van de aanvrager het tweede kwartaal van 2019 of het derde kwartaal van 2020.

Bron: Overig | publicatie | 20-06-2021

Verlaging premies Algemeen Werkloosheidsfonds

In verband met de afschaffing van de baangerelateerde investeringskorting (BIK) worden de premiepercentages voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) met ingang van 1 augustus 2021 verlaagd. Voor werkgevers die per vier weken loonaangifte doen gaat de verlaging in op 16 augustus 2021. De lage premie voor het loon van werknemers met een vast contract bedraagt dan 0,34%. De hoge premie voor het loon van andere werknemers bedraagt dan 5,34%. Voor beide premies bedraagt de verlaging 2,36 procentpunt.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2021-0000102388 | 24-06-2021

Aanpassing NOW derde kwartaal 2021

Steunmaatregelen derde kwartaal 2021

Het kabinet heeft besloten om de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) voor het derde kwartaal van 2021 aan te passen. Dat gebeurt door de invoering van een omzetverliesplafond. Het op te geven omzetverlies voor de berekening van de hoogte van de NOW wordt begrensd op 80%. Een hoger verwacht of gerealiseerd omzetverlies dan 80% leidt niet tot een hoger subsidiebedrag. Het subsidiepercentage blijft 85%. Dit betekent dat een bedrijf met een omzetverlies van 80% of meer subsidie krijgt voor 68% (80 x 85%) van de loonkosten. Voor bedrijven met een omzetverlies van 20 tot 80% verandert er niets. De overige steunmaatregelen blijven in het derde kwartaal ongewijzigd.

Het kabinet verwacht dat in het vierde kwartaal van dit jaar alle restricties en contactbeperkende maatregelen zullen zijn opgeheven. Daarom wordt alle steun met ingang van het vierde kwartaal beëindigd.

Verlenging regeling uitstel van betaling

In lijn met de door de Tweede Kamer aangenomen motie wordt de versoepelde regeling voor het uitstel van betaling voor belasting verlengd tot 1 oktober 2021. Het kabinet vraagt ondernemers niet langer gebruik te maken van deze regeling dan nodig is. Ondernemers kunnen tot uiterlijk 1 oktober 2021 uitstel van betaling of een verlenging van verleend uitstel aanvragen. Het uitstel voor ondernemers, die eerder dit jaar verlenging hebben gekregen, geldt automatisch tot 1 oktober 2021. Voor alle ondernemers die gebruik maken van de versoepelde uitstelregeling geldt dat nieuw opkomende verplichtingen pas vanaf 1 oktober 2021 hoeven te worden hervat. Voor de loon- en omzetbelasting houdt dit in dat de belasting over het laatste belastingtijdvak voor 1 oktober 2021 weer tijdig moet worden voldaan.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | CE-AEP / 21170311 | 28-06-2021

Invoering registratiedrempel voor kleine ondernemers

Ondernemers met een jaaromzet van maximaal € 20.000 exclusief omzetbelasting kunnen voor de omzetbelasting kiezen voor toepassing van de vrijstelling voor kleine ondernemers, de zogenaamde KOR. Ondernemers die gebruik maken van de KOR zijn geen btw verschuldigd over hun leveringen en diensten en zijn ontheven van administratieve verplichtingen. Daar staat tegenover dat zij geen recht hebben op aftrek van voorbelasting. Een ondernemer die kiest voor toepassing van de KOR moet zich daarvoor aanmelden bij de Belastingdienst. De KOR-vrijstelling geldt voor ten minste drie jaar. Voor ondernemers met een zeer geringe jaaromzet, die geen btw willen terugvragen, heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat zij zich niet voor de vrijstelling van de KOR hoeven te melden. De goedkeuring geldt voor ondernemers met een jaaromzet van maximaal € 1.800. Bij gebruikmaking van de goedkeuring zijn ondernemers niet gebonden aan de minimale toepassingsduur van de KOR.

De goedkeuring werkt terug tot 1 januari 2020. Dat is de datum waarop de huidige KOR van kracht is geworden.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2021 nr. 30899 | 17-06-2021

Aanpassing Besluit noodmaatregelen coronacrisis

De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit met fiscale tegemoetkomingen naar aanleiding van de coronacrisis aangepast. Ten opzichte van de vorige versie van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis zijn enkele nieuwe onderwerpen opgenomen.

Betalingsregeling belastingschulden

Een van de nieuwe onderwerpen is een aanpassing van de betalingsregeling voor ondernemers. Deze regeling geldt voor belastingschulden, die betaald hadden moeten zijn tussen 12 maart 2020 en 1 oktober 2021 en waarvoor op grond van een goedkeuring in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis geen invorderingsmaatregelen zijn genomen of waarvoor verlengd uitstel van betaling is verleend. De belastingschulden moet voor 1 oktober 2027 met een betalingsregeling worden afgelost. Uitgangspunten van de betalingsregeling zijn aflossing in 60 gelijke maandelijkse termijnen, ingaande in oktober 2022.

Vrijstelling subsidie financiering vaste lasten startende mkb-ondernemingen COVID-19

Aan de eerdere vrijstelling van inkomsten- en vennootschapsbelasting van subsidies op grond van de TOGS en de TVL is toegevoegd een vrijstelling voor subsidies op grond van TVL voor startende mkb-ondernemingen. De vrijstellingen gelden bij wijze van goedkeuring, vooruitlopend op wetgeving. De subsidie kan in de aangifte worden opgenomen in de rubriek ‘overige buitengewone baten’ én in de rubriek ‘overige vrijgestelde winstbestanddelen’.

Zorgvrijstelling

Werkzaamheden die betrekking hebben op COVID-19 tests of het COVID-19 Rijksvaccinatieprogramma vallen onder de zorgvrijstelling.

Belastingrente en hulp bij aangifte

Eveneens nieuw is een goedkeuring met betrekking tot de belastingrente die in rekening is gebracht bij mensen die gebruik hebben gemaakt van de ‘hulp bij aangifte’ voor hun aangiften inkomstenbelasting 2019 en 2020. De inlevertermijn voor deze aangiften is op initiatief van de Belastingdienst verlengd. Dat kan tot gevolg hebben dat belastingrente in rekening wordt gebracht. De staatssecretaris heeft onder voorwaarden goedgekeurd dat de belastingrente voor deze groep belastingplichtigen verminderd wordt.

Verlenging bestaande maatregelen

Diverse bestaande maatregelen zijn verlengd. Het gaat om:

  • het tijdelijk uitstelbeleid voor de betaling van belastingen door ondernemers;
  • de versoepeling van enkele administratieve handelingen in de loonbelasting;
  • de vrijstelling  van omzetbelasting voor de terbeschikkingstelling van zorgpersoneel;
  • de toepassing van het nultarief in de omzetbelasting voor de levering van mondkapjes, COVID-19-vaccins en COVID-19-testkits; en
  • de vrijstelling van belastingheffing over enkele Duitse netto-uitkeringen.
Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2021, nr. 33903 | 29-06-2021

Overschrijding redelijke termijn bij instemming met uitstel uitspraak bezwaar

Wanneer de redelijke termijn van behandeling van een bezwaar of (hoger) beroepschrift wordt overschreden, heeft de belanghebbende recht op vergoeding van immateriële schade. Voor de fase van bezwaar tot en met beroep bij de rechtbank geldt een redelijke termijn van twee jaar. De redelijke termijn van behandeling kan worden verlengd door bijzondere omstandigheden.

Volgens Hof Den Haag vormt het instemmen met verder uitstel van de uitspraak op bezwaar een bijzondere omstandigheid waardoor de redelijke termijn wordt verlengd. De beslistermijn op het bezwaar werd, met instemming van de belanghebbende, aangehouden in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen van het Hof Den Bosch door het Hof van Justitie EU. Omdat in de visie van het hof de redelijke termijn niet was overschreden had de belanghebbende geen recht op immateriële schadevergoeding.

De Hoge Raad maakt duidelijk dat de enkele instemming met verder uitstel geen bijzondere omstandigheid is. Het aanhouden van een bezwaarschrift in verband met prejudiciële vragen die aanhangig zijn bij het Hof van Justitie EU is wel een bijzondere omstandigheid. De in verband daarmee buiten beschouwing te laten periode vangt pas aan op het moment waarop de inspecteur de belanghebbende schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn beslissing om het bezwaarschrift aan te houden in afwachting van het antwoord op prejudiciële vragen en eindigt op de dag van de openbaarmaking van de prejudiciële beslissing door het Hof van Justitie EU.

In deze casus heeft de inspecteur de belanghebbende op 11 september 2014 in kennis gesteld van zijn beslissing om de bezwaarschriften voor 2010 en 2011 aan te houden in afwachting van een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie EU. Die beslissing heeft het Hof van Justitie EU op 9 september 2015 gegeven. De redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar tegen de aanslag 2010 is aangevangen op de dag waarop de Belastingdienst het bezwaarschrift heeft ontvangen. Dat was 13 maart 2013. De termijn is geëindigd op 30 juli 2019, de dag waarop de rechtbank uitspraak heeft gedaan. Van deze periode van zes jaar en vijf maanden blijft een jaar buiten beschouwing in verband met de termijn van beantwoording van de prejudiciële vragen. Dat betekent dat de redelijke termijn met drie jaar en vijf maanden is overschreden. De redelijke termijn voor het bezwaar tegen de aanslag 2011 is begonnen op 27 maart 2014 en geëindigd op 30 juli 2019. Ook van deze periode van vijf jaar en vijf maanden blijft een jaar buiten beschouwing. De redelijke termijn is overschreden met twee jaar en vijf maanden.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2021826, 20/02902 | 03-06-2021

Registratiekosten hypotheek aftrekbaar

De rente en de kosten van geldleningen, die zijn aangegaan voor de financiering van de eigen woning, zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Kosten van geldleningen zijn de kosten die samenhangen met de financiering van de eigen woning, zoals taxatiekosten, afsluitprovisie, hypotheekaktekosten, etc. De eigen woning kan in het buitenland zijn gelegen.

Volgens de rechtbank Zeeland-West-Brabant behoort de Belgische registratiebelasting tot de kosten van geldleningen, die behoren tot de eigenwoningschuld. De registratiebelasting is verschuldigd bij de verplichte inschrijving van een hypotheekakte. In België is de inschrijving van de hypotheekakte vereist om het recht van hypotheek te kunnen vestigen. Zonder de vestiging van het recht van hypotheek kan geen hypotheeklening worden verkregen. De procedure had betrekking op een in België gelegen eigen woning.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20212535, BRE 20/6295 | 20-05-2021

Aanpassing uitkeringsbedragen per 1 juli 2021

De uitkeringsbedragen van diverse sociale verzekeringen zijn gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. In verband met de halfjaarlijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon worden diverse uitkeringsbedragen per 1 juli 2021 aangepast.

Algemene nabestaandenwet

De bruto-nabestaandenuitkering bedraagt:

  • voor een nabestaande die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt € 1.250,16;
  • voor een nabestaande die een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende voert € 785,54;
  • voor een nabestaande die met één of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft € 785,54.

De bruto-wezenuitkering bedraagt:

  • voor een kind jonger dan 10 jaar € 400,05;
  • voor een kind van 10 jaar of ouder maar jonger dan 16 jaar € 600,08;
  • voor een kind van 16 jaar of ouder maar jonger dan 21 jaar € 800,10.

Algemene Ouderdomswet

Het bruto-ouderdomspensioen bedraagt:

  • voor een alleenstaande € 1.275,39; en
  • voor een gehuwde of samenwonende € 863,66.

Beslagvrije voet

De beslagvrije voet van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedraagt maximaal:

  • voor een alleenstaande € 1.664,51;
  • voor een alleenstaande ouder € 1.782,62;
  • voor gehuwden zonder kinderen € 2.203,77; en
  • voor gehuwden met kinderen € 2.321,89.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | 2021-0000075408, Staatscourant 2021, Nr. 27619 | 02-06-2021

Rusland zegt belastingverdrag met Nederland op

Verdragen ter voorkoming van dubbele belastingheffing kunnen eenzijdig worden beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor het verstrijken van een kalenderjaar. Rusland heeft het bestaande verdrag opgezegd, waardoor dit verdrag per 1 januari 2022 zal worden beëindigd. Vanaf 1 januari 2022 kan onder omstandigheden een beroep op het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 worden gedaan. Dit is een eenzijdige Nederlandse regeling, waarin voor een aantal situaties en onder voorwaarden wordt voorkomen dat inwoners van Nederland en in Nederland gevestigde bedrijven over hetzelfde inkomen tweemaal belast worden.

Nederland heeft vanaf 2014 onderhandeld met Rusland over een gedeeltelijke herziening van het verdrag. In januari 2020 is op ambtelijk niveau overeenstemming bereikt over deze herziening. Daarna heeft Rusland gevraagd om herziening van een aantal aanpassingen om onder het verdrag (hogere) bronbelastingen te kunnen gaan heffen om zo meer belastinginkomsten te realiseren.

Dit voorstel komt erop neer dat Rusland slechts bereid zou zijn om verdragsvoordelen onder strenge voorwaarden toe te kennen aan beursgenoteerde bedrijven. Bedrijven zonder beursnotering zouden niet meer in aanmerking komen voor verdragsvoordelen. Hiermee wordt onvoldoende rekening gehouden met de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven. Rusland liet geen ruimte voor onderhandeling. Nederland heeft het voorstel van Rusland tot herziening niet geaccepteerd.

Het belangrijkste gevolg van de opzegging van het verdrag is dat Rusland (hogere) bronbelastingen zal kunnen heffen op uitgaande dividend-, rente- en royaltybetalingen. Deze bronbelastingen komen zonder verdrag niet meer voor verrekening in aanmerking.

De staatssecretaris van Financiën benadrukt dat de Nederlandse inzet erop is gericht om nog dit jaar tot een oplossing te komen.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2021-0000103674 | 06-06-2021