Maand: november 2018

Grenzen NHG 2019 vastgesteld

De Nationale Hypotheek Garantie (NHG) is een verzekering voor kopers van een woonhuis. Tegen betaling van een eenmalige premie bij het aangaan van de hypothecaire lening biedt de NHG een vangnet tegen financiële problemen. De koopsom of marktwaarde van de woning mag niet boven een vastgesteld bedrag liggen om een hypotheek met NHG af te kunnen sluiten. De koopsom voor een woning zonder energiebesparende voorzieningen bedraagt voor het jaar 2019 maximaal € 290.000. Voor woningen met energiebesparende voorzieningen is dit € 307.400. Voor 2018 gelden maxima van € 265.000 en € 280.900.

De NHG-premie wordt jaarlijks vastgesteld op basis van actuarieel onderzoek. De minister van binnenlandse zaken heeft besloten dat de NHG-premie in 2019 van 1,0 naar 0,9% van het bedrag van de hypothecaire lening daalt.

Bron: Overig | publicatie | 2018-0000854551 | 08-11-2018

AOW-leeftijd blijft in 2024 67 jaar en drie maanden

De AOW-leeftijd stijgt al enkele jaren. Tot en met 2021 gaat het om een vaste stijging per jaar. Vanaf 2022 is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Een eventuele verhoging van de AOW-leeftijd wordt jaarlijks bepaald aan de hand van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. Bekendmaking van een verhoging gebeurt vijf jaar van tevoren. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft bekend gemaakt dat de AOW-leeftijd voor 2024 niet stijgt en dus 67 jaar en drie maanden blijft. De resterende levensverwachting neemt in 2024 wel toe ten opzichte van eerdere jaren, maar onvoldoende om de AOW-leeftijd verder te verhogen.

Voor de fiscale behandeling van aanvullende pensioenregelingen geldt de pensioenrichtleeftijd als uitgangspunt. De pensioenrichtleeftijd is op vergelijkbare wijze als de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Voor 2020 blijft de pensioenrichtleeftijd 68 jaar.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | 2018-0000161861 | 08-11-2018

Verlenging termijn indienen formulier afkoop pensioen eigen beheer

De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer maakt het tot en met 31 december 2019 mogelijk om een pensioenvoorziening in eigen beheer af te kopen of om te zetten in een oudedagsvoorziening. Voor de afkoop of de omzetting kan het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de fiscale balanswaarde van de pensioenvoorziening fiscaal geruisloos worden prijsgegeven. Bij afkoop of omzetting is geen revisierente verschuldigd. Bij afkoop van de pensioenvoorziening wordt een korting verleend op het bedrag dat tot het loon uit vroegere dienstbetrekking behoort. Om gebruik te kunnen maken van deze fiscale facilitering moet de dga een informatieformulier invullen, ondertekenen en binnen één maand na het afkopen of omzetten bij de Belastingdienst ingediend hebben. De (gewezen) partner van de dga moet het informatieformulier medeondertekenen.

Het te laat of niet medeondertekend inleveren van het formulier heeft tot gevolg dat de waarde in het economische verkeer van de pensioenaanspraken op het moment van prijsgeven als loon uit vroegere dienstbetrekking wordt aangemerkt en dat revisierente is verschuldigd. De staatssecretaris van Financiën vindt dat een te zware straf op het niet geheel voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot het informatieformulier. Daarom keurt hij onder voorwaarden goed dat een informatieformulier dat binnen een jaar na de afkoop of de omzetting is aangeleverd als tijdig wordt aangemerkt. Het gaat om een eenmalige verlenging van de termijn.

De inspecteur moet de dga een termijn van ten minste zes weken geven om een ontbrekende medeondertekening alsnog op te nemen op het formulier. Deze herstelmogelijkheid geldt ook voor informatieformulieren die binnen de verlengde termijn zijn of worden aangeleverd.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2018 nr. 61761, nr. 2018-23862 | 08-11-2018

Minimumloon 2019

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de bedragen van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2019 vastgesteld. Het bedrag per maand bedraagt voor een werknemer van 22 jaar of ouder € 1.615,80. Het minimumloon per week bedraagt voor deze categorie € 372,90. Per dag komt dat neer op een bedrag van € 74,58. Voor werknemers van 21 jaar of jonger gelden hiervan afgeleide bedragen.

Leeftijd percentage per maand per week per dag
22 jaar en ouder 100% € 1.615,80 € 372,90 € 74,58
21 jaar    85% € 1.373,45 € 316,95 € 63,39
20 jaar    70% € 1.131,05 € 261,05 € 52,21
19 jaar    55% € 888,70  € 205,10 € 41,02
18 jaar    47,5% € 767,50 € 177,15 € 35,43
17 jaar    39,5% € 638,25 € 147,30 € 29,46
16 jaar    34,5% € 557,45 € 128,65 € 25,73
15 jaar    30% € 484,75  € 111,85 € 22,37
Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | St.crt. 2018, Nr. 59237 | 08-11-2018

Nota van wijziging spoedreparatie vennootschapsbelasting

Een van de nota’s van wijziging als gevolg van de heroverweging van de afschaffing van de dividendbelasting betreft de spoedreparatie van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting. Het wetsvoorstel houdt in dat de renteaftrekbeperking die winstdrainage tegengaat ook binnen een fiscale eenheid van toepassing wordt. Ook bepaalde onderdelen van de deelnemingsvrijstelling, de renteaftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente en de verliesverrekening bij wijziging van het belang worden van toepassing voor een fiscale eenheid. Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting wordt door de voorgestelde maatregelen op dezelfde wijze behandeld als een grensoverschrijdend concern.

In afwijking van eerdere aankondigingen en van het oorspronkelijke wetsvoorstel wordt de terugwerkende kracht van de maatregelen beperkt tot 1 januari 2018. Oorspronkelijk voorzag het wetsvoorstel in terugwerkende kracht tot het moment van aankondiging op 25 oktober 2017. Deze aanpassing voorkomt dat belastingplichtigen de aangifte over 2017 moeten indienen op een moment waarop het wetgevingsproces nog niet is afgerond.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2018-0000177118 | 01-11-2018

Tweede nota van wijziging Wet Bronbelasting 2020

Het wetsvoorstel Wet Bronbelasting 2020 is in een tweede nota van wijziging omgedoopt in Wet Bedrijfsleven 2019. De nota van wijziging bevat de volgende maatregelen:

  1. het schrappen van de afschaffing van de dividendbelasting;
  2. het niet per 1 januari 2020 invoeren van de bronbelasting op dividenden naar laag belastende jurisdicties en in misbruiksituaties;
  3. het schrappen van het verbod op beleggen in vastgoed voor fiscale beleggingsinstellingen in de vennootschapsbelasting;
  4. een verdere verlaging van het hoge Vpb-tarief naar 20,5% in 2021;
  5. een verdere verlaging van het lage Vpb-tarief naar 15% in 2021;
  6. een overgangsmaatregel voor de beperking van de afschrijving op gebouwen in de vennootschapsbelasting.

De tarieven in de vennootschapsbelasting bedragen in 2019 19 en 25%, in 2020 16,5 en 22,55% en vanaf 2021 15 en 20,5%.

De overgangsmaatregel voor afschrijving in de vennootschapsbelasting op gebouwen in eigen gebruik ziet op gebouwen waarop vóór 1 januari 2019 wel is afgeschreven, maar gedurende minder dan drie volledige jaren. De beperking van de afschrijving tot 100% van de WOZ-waarde geldt in die periode niet.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 2018-0000180844 | 01-11-2018

Tweede nota van wijziging Belastingplan 2019

Naar aanleiding van de heroverweging van de afschaffing van de dividendbelasting is er nu een tweede nota van wijziging op het Belastingplan 2019 ingediend. De nota van wijziging voorziet in overgangsrecht voor werknemers die gebruik maken van de 30%-regeling. Volgens het wetsvoorstel zou de looptijd voor alle bestaande gevallen worden verkort tot maximaal vijf jaar. Het overgangsrecht houdt in dat de 30%-regeling tot en met 31 december 2020 kan worden toegepast, voor zover deze niet op grond van de huidige wet- en regelgeving eerder zou eindigen voor de betreffende werknemer.

De in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen overgangsregeling voor schoolgelden voor internationale scholen voor het huidige schooljaar vervalt.

Bron: Ministerie van Economische Zaken | wetsvoorstel | 2018-0000180840 | 01-11-2018